Projecten in Duitsland ter uitvoering van de ecologische strategie voor sedimentmanagement

Ter verwezenlijking van de ecologische doelen (vermindering van de zwevende-stofconcentratie, verbetering van de kwaliteit de aquatische habitats, realisering van een natuurlijke dynamiek, verbetering van de passeerbaarheid tussen zoutwater- en zoetwaterhabitats, …) zijn verschillende aanpakken denkbaar. In Duitsland zijn in dit verband al projecten uitgevoerd of bevinden zich nog projecten in uitvoering. Hieronder volgt meer informatie over de actuele voortgang van de diverse projecten.

Projecten

  • Haalbaarheidsstudie naar de toepassing van baggerspecie uit de Eems op landbouwgronden – fase I (afgerond)

    Hier investeert Europa in het platteland met de maatregel:

     

    ‘Ontwikkeling van de overgangs- en kustwateren‘. Met deze maatregel wordt het herstel van een goede ecologische toestand in de overgangs- en kustwateren ondersteund.

    Het aangevraagde project beoogt de nuttige toepassing van baggerspecie uit de Eems voor de bodemverbetering van landbouwgronden onder de loep te nemen als bijdrage aan de ‘ecologische strategie voor sedimentmanagement’. Potentieel kan deze aanpak een bijdrage leveren aan het herstel van de natuurlijke sedimentdynamiek en de verbetering van de waterecologie van de Eems.

    In deze haalbaarheidsstudie is onderzocht of het baggermateriaal uit de Eems op grond van zijn chemische en fysische eigenschappen in principe geschikt is voor nuttige toepassing op landbouwgrond. Daarnaast werd gekeken op welke landbouwgronden in het onderzoeksgebied Reiderland structurele verbeteringen van de potentiële opbrengst en andere bodemfuncties te verwachten zijn. Er werden concrete eisen geformuleerd voor de wijze waarop de baggerspecie wordt aangebracht, naast aanbevelingen voor het daaropvolgende agrarische gebruik, met inachtneming van de randvoorwaarden ten aanzien van bodembescherming, waterbescherming en natuurbescherming in bredere zin. Tot slot werd beschreven hoe een meerjarige veldproef onder reële praktijkomstandigheden werd opgezet om de in de onderhavige haalbaarheidsstudie theoretisch berekende kengetallen aan de praktijk te toetsen.

    Binnen het project werd contact gelegd met soortgelijke projecten (ook in Nederland) om kennis en informatie uit te wisselen.

    Het project werd begeleid door een ‘projectbegeleidende groep‘, bestaande uit leden van het NLWKN-Aurich, de Landwirtschaftskammer Niedersachsen, de Landkreis Leer, de Sielacht Rheiderland en de Rheider Deichacht.

    Zie bijgevoegd eindrapport (27 mb) voor de resultaten van de haalbaarheidsstudie.

    Projectgegevens:

    Looptijd:
    2018 - 2020

    Coördinatie:
    NLWKN - Betriebsstelle Aurich

    Projectpartners:
    Landwirtschaftskammer Niedersachsen
    Rheider Deichacht
    Sielacht Rheiderland

    Subsidieverlener:
    ELFPO – Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling, en deelstaat Niedersachsen

    Artikel-informatie:
    Opgesteld op 1-12-2020
    Laatst geactualiseerd op 1-12-2020

    Contactpersoon bij NLWKN:
    NLWKN - Aurich, Anke Joritz
    Oldersumer Straße 48
    26603 Aurich
    Tel: +49(0)4941/176164
    Email: anke.joritz@nlwkn-aur.niedersachsen.de

  • Blue Carbon in Nationaal Park Niedersächsisches Wattenmeer – Grondslagen voor het onderzoeken en beoordelen van mogelijke maatregelen ter bevordering van de koolstofvastlegging in kwelders (afgerond)

    Blue Carbon in Nationaal Park Niedersächsisches Wattenmeer – Grondslagen voor het onderzoeken en beoordelen van mogelijke maatregelen ter bevordering van de koolstofvastlegging in kwelders (afgerond)

    Hier investeert Europa in het platteland met de maatregel:

     

    ‘Ontwikkeling van de overgangs- en kustwateren‘. Met deze maatregel wordt het herstel van een goede ecologische toestand in de overgangs- en kustwateren ondersteund.

    Kustecosystemen kunnen op grotere schaal koolstof aan de atmosfeer onttrekken en leveren daarmee een essentiële bijdrage aan de klimaatbescherming. Met de term Blue Carbon wordt de bijzondere rol beschreven die deze systemen wereldwijd spelen bij de vastlegging van koolstof. Onderhavige studie onderzoekt welke mogelijkheden er zijn voor de gerichte bevordering van Blue Carbon in de kwelders van het Nationaal Park Niedersächsisches Wattenmeer; een focus ligt hierbij op de toepasbaarheid van de resultaten van deze studie in het Eems-estuarium.

    In het eerste deel van de studie wordt de natuurwetenschappelijke context beschreven en worden op basis daarvan maatregeltypen uitgewerkt die in aanmerking komen voor het bevorderen van Blue Carbon in de kwelders van de Waddenzee. Deze maatregelen zijn primair gericht op de stabilisering van de emissie van autochtoon (ter plekke door de kwelders gegenereerd) koolstof, bijvoorbeeld door het buiten gebruik nemen van afwateringssloten, afgraving van grond of openstelling van zomerpolders.

    Vervolgens wordt gekeken of en hoe het onderwerp Blue Carbon op dit moment al wordt meegenomen in de juridische instrumenten en strategieën die voor de kwelders in Niedersachsen relevant zijn, en welke synergieën of conflicten er uit planologisch-juridisch perspectief kunnen resulteren uit de uitvoering van de geïdentificeerde maatregeltypen. Maatregelen ter realisering of herstel van een natuurlijke hydrodynamiek, zoals het openen van zomerdijken, zijn dientengevolge zowel geschikt voor de bevordering van Blue Carbon als voor het bereiken van belangrijke natuurbeschermingsdoelen. Conflicterende doelstellingen zijn daarentegen te verwachten bij de omgang met de veehouderij op de kwelders en bij de omgang met invasieve soorten (met name spartina anglica).

    Een belangrijke voorwaarde voor de bevordering van Blue Carbon is een beter systeeminzicht en meer verwevenheid met andere beschermingsdoelen en gebruikersbelangen in het kustgebied. Met het oog hierop moeten bestaande plannen (bijv. compensatiemaatregelen) worden geëvalueerd ten aanzien van hun Blue Carbon-potentieel, om op basis daarvan eerste Blue Carbon-pilotprojecten te kunnen opzetten. In het laatste deel van de studie wordt hiervoor een beoordelingsmatrix uitgewerkt, die ter illustratie wordt toegepast voor de maatregeltypen ‘opening zomerdijk’ en ‘grondafgraving’. Voorts wordt beschreven in hoeverre er behoefte is aan verder onderzoek naar Blue Carbon in kwelders.

    Dit literatuuronderzoek is in opdracht van de Nationalparkverwaltung Niedersächsiches Wattenmeer verricht door BIOCONSULT Schuchardt & Scholle GbR   en de Universität Hamburg. Zie bijgevoegd rapport(1 mb) voor de resultaten van het project.

    Projectgegevens:

    Looptijd:
    2020

    Opdrachtgever:
    Nationalparkverwaltung Niedersächsisches Wattenmeer - Wilhelmshaven

    Opdrachtnemer:
    BIOCONSULT Schuchardt & Scholle GbR

    Subsidieverlener:
    ELFPO – Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling, en deelstaat Niedersachsen

    Artikel-informatie:
    Opgesteld op 20-7-2021
    Laatst geactualiseerd op 20-7-2021

    Contactpersoon bij Nationalparkverwaltung Niedersächsisches Wattenmeer:
    Dr. Franziska Rupprecht
    Dezernat Naturschutz
    Virchowstraße 1
    26382 Wilhelmshaven
    Tel: +49(0)4421 / 911 201
    Email: franziska.rupprecht@nlpv-wattenmeer.niedersachsen.de

  • SediEms: Ontwikkeling van grondslagen voor een strategie voor ecologisch sedimentmanagement in het Eems-gebied (2019 – 2024)

    Hier investeert Europa in het platteland met de maatregel:

     

    ‘Ontwikkeling van de overgangs- en kustwateren‘. Met deze maatregel wordt het herstel van een goede ecologische toestand in de overgangs- en kustwateren ondersteund.

    Het dynamische systeem van het Eems-estuarium en de daarop aansluitende Beneden-Eems vormen een complex natuurlijk gebied en tegelijkertijd een complexe economische ruimte. Uit de directe Noordzee-invloed in de Buiten-Eems en de door de heersende getijasymmetrie veroorzaakte slibvorming in de Beneden-Eems resulteren behalve ecologische ook economische veranderingen. Extra vertroebeling, zuurstoftekort en een waarneembare verandering van de waterkwaliteit bemoeilijken de leefomstandigheden voor de aanwezige flora en fauna in de gehele Tide-Eems. Tegelijkertijd stijgen de kosten voor het onderhoud van de vaargeul. Daarnaast roept de verwachte versnelling van de zeespiegelstijging de vraag op welke vormen van beheer geschikt zijn met het oog op het meegroeien van de Waddenzee en de buitendijkse gebieden.

    Binnen dit door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) gesteunde project is het daarom de bedoeling grondslagen te ontwikkelen voor een portefeuille-overschrijdende ecologische strategie voor sedimentmanagement in het Eems-gebied en exemplarische toepassingsstudies uit te voeren om de milieutoestand van het overgangs- en kustwater duurzaam te verbeteren.

    De ‘Forschungsstelle Küste‘ werkt binnen het project aansturend aan de opbouw van een morfodynamisch modelsysteem voor de Tide-Eems. Op basis van uitgebreide veldgegevens wordt in het grootschalig numeriek modelsysteem informatie verwerkt over zeegang, stromingen en sedimenttransport in het onderzoeksgebied. De modelresultaten worden wederom door meetgegevens gevalideerd, om zo solide uitspraken te kunnen doen over de sedimentbalans en de sedimentstromen en -voorraad in de Eems (AP 1a). Door toepassing van dit model moeten methoden voor de beoordeling en ecologische optimalisering van verspreidingslocaties worden ontwikkeld (AP 1b). Aan de hand van exemplarische verspreidingslocaties in het Oostereems-getijdenbekken wordt de verblijftijd van gestort sediment geëvalueerd en op ecologische, morfologische en operationele aspecten beoordeeld. Uiteindelijk worden hiervan geoptimaliseerde modi operandi voor stortlocaties afgeleid.

    De aangesloten partners verrichten toegepast onderzoek naar de ontwikkeling van het voorkomen van zeegras (AP2, Christian-Albrechts-Universität in Kiel) en analyseren en beoordelen schelpdiergebieden (AP 3, Nationalparkverwaltung Niedersächsisches Wattenmeer).

    In het kader van het toegepast onderzoek worden op uitgebreide schaal veldgegevens verzameld en met de modelresultaten gecombineerd.

    De werkpakketten 1b, 2 en 3 zijn opgezet als exemplarische toepassingen binnen het totale pakket.

    Bijlage: Poster (12 mb)

    Projectgegevens:

    Looptijd:
    2019 - 2022

    Coördinatie:
    Forschungsstelle Küste, NLWKN

    Projectpartners:
    Nationalparkverwaltung Niedersächsisches Wattenmeer
    Christian-Albrechts-Universität zu Kiel - Küstengeologie und Sedimentologie

    Subsidieverlener:
    ELFPO - Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling en deelstaat Niedersachsen

    Artikel-informatie:
    Opgesteld op 8-6-2020
    Laatst geactualiseerd op 15-6-2020

    Contactpersoon in NLWKN:
    Forschungsstelle Küste, NLWKN
    An der Mühle 5
    26548 Norderney
    Tel: +49(0)4932/916-0
    Fax: +49(0)4932/916-222

  • Pilotproject – Nuttige toepassing van baggerspecie uit de Eems en het Eems-estuarium op agrarisch proefgebied als bijdrage aan het herstel van de natuurlijke sedimentdynamiek in de Eems – fase II (2020 – 2024)

    Hier investeert Europa in het platteland met de maatregel:

     

    ‘Ontwikkeling van de overgangs- en kustwateren‘. Met deze maatregel wordt het herstel van een goede ecologische toestand in de overgangs- en kustwateren ondersteund.

    Aan het begin van het pilotproject werden op basis van de inzichten en voorbereidende werkzaamheden uit fase I de proefopzet op de landbouwgrond en de daarvoor vereiste onttrekking van baggerspecie gepland. De voorbereidingen, het aanbesteden van de geplande werkzaamheden en het verkrijgen van de vergunningen voor de uitvoering van de bouwfase werden binnen het geplande tijdschema afgerond. De bouwfase kon zodoende eind juli 2021 zonder vertraging van start gaan. In het verloop van de bouwfase leidde het onbestendige weer in juli/augustus/september 2021 echter telkens weer tot vertragingen en uitstel. Het grasland op de geestgronden (GEE 4.2) moest vanwege de natte weersomstandigheden van de proef worden uitgesloten.

    Het baggermateriaal werd in het kader van een onderhoudsmaatregel onttrokken aan het Midlumer Vorland in Hatzum. Het in het kader van een compensatiemaatregel aangelegde open water werd hersteld en stond na voltooiing van de werkzaamheden weer ter beschikking voor weidevogels en trekkende en rustende vogels. Vanwege de weers- en bodemcondities kon dit water in 2021 niet meer op de voorhanden priel worden aangesloten. De werkzaamheden werden naar 2022 verplaatst.

    Voor de veldproef werden op het proefoppervlak (akkerland) in het veen vier varianten opgezet met uiteenlopende storthoogten (1 cm, 2,5 cm, 5 cm en 10 cm). Op het grasland werden eveneens vier varianten (0,25 cm, 0,5 cm, 1 cm en 2 cm) aangebracht. Op het proefoppervlak (akkerland) op de geestgronden werden vijf verschillende varianten (0,25 cm, 0,5 cm, 1 cm, 2,5 cm en 5 cm) opgezet. Na de concrete uitvoering van de bouwfase werd voor het aanbrengen van de baggerspecie een positieve tussenbalans opgemaakt. Met name de technische uitvoering van het aanbrengen van de baggerspecie door middel van mestverdeler en graafmachine werd door alle betrokkenen positief beoordeeld. Met de mestverdeler kon tot 5 cm baggerspecie worden aangebracht. Wel werden er technische verschillen vastgesteld bij de verspreidingskwaliteit van verschillende strooier-modellen. Nieuwere modellen met een extra verdeelwals voor de verdeelplaten lieten een uitstekende verspreidingskwaliteit zien. Ook de consistentie en de ‘rijpheid‘ van het baggermateriaal waren van invloed op de kwaliteit van de verspreiding van het baggermateriaal. ‘Rijper‘ baggermateriaal liet in vergelijking met verser materiaal een betere verdeling zien. Hogere hoeveelheden (10 cm) werden decentraal door middel van een kipwagen op de bodem aangebracht en vervolgens met de graafmachine verdeeld. Voordat de baggerspecie met de graafmachine werd verspreid, werd het gedurende 21 dagen in kleine stapels gedroogd. Deze lange periode was vanwege het onbestendige weer noodzakelijk. De ‘rijping‘ van het baggermateriaal had een positief effect op de verspreidbaarheid. In tegenstelling tot toepassing op akkerland is de toepassing van baggerspecie op een gazon slechts deels efficiënt gebleken aangezien het gazon er aanzienlijk onder te lijden heeft als de storthoogten te hoog zijn. Deze problematiek zal verder worden gemonitord en in het eindrapport nauwkeuriger worden beschreven.

    Zie bijgevoegd tussentijds verslag(57mb) voor de in 2021 verrichte activiteiten.

    Net als in fase I wordt het project begeleid door een ‘projectbegeleidende groep‘, bestaande uit leden van het NLWKN-Aurich, de Landwirtschaftskammer Niedersachsen, de Landkreis Leer, de Sielacht Rheiderland, de Rheider Deichacht en het Naturschutzstation Ems.

    Projectgegevens:

    Looptijd:
    September 2020 - Oktober 2024

    Coördinatie:
    NLWKN - Betriebsstelle Aurich

    Projectpartners:
    Landwirtschaftskammer Niedersachsen
    Rheider Deichacht
    Sielacht Rheiderland

    Subsidieverlener:
    ELFPO – Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling en deelstaat Niedersachsen

    Artikel-informatie:
    Erstellt am 01.12.2020
    zuletzt aktualisiert am: Februar 2022

    Contactpersoon in NLWKN:
    NLWKN - Aurich, Anke Joritz
    Oldersumer Straße 48
    26603 Aurich
    Tel: +49(0)4941/176164
    Email: anke.joritz@nlwkn-aur.niedersachsen.de

Kaartdienst